Wanneer het dashboardlampje het begeeft of wanneer de snelheidsmeter bijna niet meer te zien is in het donker, dan wordt het tijd om het lampje te vervangen.
Het is belangrijk om te weten, dat de kabel van de snelheidsmeter vast zit aan het dashboard. Er zijn twee mogelijkheden om de kabel van de snelheidsmeter los te maken. De eerste methode is dat de kabel losgehaald wordt op de versnellingsbak. Hiervoor moeten beide spatschermen worden verwijderd. Een andere methode is het demonteren van de accu en de accubak. Deze methode wordt hier omschreven.
De accu en de accubak wordt gedemonteerd en je kijkt meteen via het gat op de achterkant van het dashboard. Je kunt de wartel van de kabel van de snelheidsmeter eenvoudig losdraaien.
Daarna kunnen de schroeven van het dashboard verwijderd worden. Twee links en twee rechts.
Het derde schroefje aan de linkerkant kan blijven zitten. Daarmee zit de tellerplaat vast in het dashboard.
Op foto van de achterkant van de tellerplaat is de fitting van het lampje geel omcirkeld. Het lampje wat er in hoort, is een 12 Volt T4W 4 Watt lampje met een BA9s voet/fitting.
Na het vervangen van het lampje kan alles weer in omgekeerde volgorde worden gemonteerd. Het opnieuw aansluiten van de tellerkabel kan wat gedult vereisen. Het losdraaien is zo gebeurd, maar het vastzetten gaat soms lastiger. Maar datzelfde geld als je de kabel los gemaakt hebt op de versnellingsbak. Ook het vastzetten van de tellerkabel op de versnellingsbak wil niet altijd in één keer lukken.
Benodigheden:
- Kruiskopschroevendraaier
- Steek-ringsleutel 8, 10 en 11
- Nieuw lampje 12 Volt T4W 4 Watt lampje met een BA9s voet/fitting
- Geduld
- Eventueel dop 8 en dop 19 met ratel om de spatschermen te demonteren als je de tellerkabel op de versnellingsbak los wilt halen.
Direct naast de schijven zitten de remblokken. Het vervangen van de remblokken lijkt ingewikkelder dan het in de praktijk is. De kosten zijn het ook niet, dus bij twijfel of de remblokken nog goed zijn is het raadzaam om ze te vervangen. Mijn voorkeur gaat naar een gerenomeerd merk zoals Brembo. Het eenvoudigst gaat het als de beide zijschermen gedemonteerd zijn.
Hoe dichter het staal van de blokken bij de schijven komt des te dunner is het wrijvingsmateriaal aan het worden. Wacht niet tot het staal de schijven raakt. Ook nog nieuwe schijven monterenis duurder. Vervang de blokken altijd stuk voor stuk, omdat anders bij het terugduwen van het volgende blok de eerste zuiger wordt teruggeduwd en je daar nooit een blok meer tussenkrijgt zonder demontage van de remklauwen.
De nieuwe blokken zijn dikker en dus moet het oude blok eerst de cilinder terugduwen om plaats te maken. Duw meteen stevige schroevedraaier een van de blokken van de schijf af naar opzij. Net zolang tot het dikkere nieuwe blok ertussen kan.
Licht het borgveertje op en het remblokje zal naar beneden vallen. Vang het oude blok op. Dit valt anders precies in de koeltunnel er onder.
Duw het nieuwe blok zo hoog mogelijk op zijn plaats en trek het onder het klemveertje door op zijn plaats. Bij de andere blokken net zo en trap daarna op het rempedaal om de cilinders aan te duwen. Doe dit voor je gaat rijden! Anders heb je geen remmen! De nieuwe blokken moeten de eerste tweehonderd kilometer voorzichtig gebruikt worden om in te slijten op de schijf. Nood breekt uiteraard wet.
Benodigheden:
- Dop 8 en dop 19 met ratel om de spatschermen te demonteren
- Twee stevige platte schroevendraaiers
Van tijd tot tijd moeten de kleppen gesteld. Het is voor een goede werking van de motor noodzakelijk dat de kleppen goed afgesteld staan.
Aan beide zijden van het motorblok zit een cilinderkop waarin totaal vier kleppen zitten. Twee uitlaatkleppen en twee inlaatkleppen. Met name de uitlaatkleppen krijgen het voor hun kiezen. Het gloeiend hete zojuist verbrande gasmengsel blaast er telkens weer met een enorme snelheid langs. De temperatuur van dit verbrande gas kan tot zo'n 1000ºC. oplopen. De kleppen worden daarom constant met olie gekoeld. Desondanks worden zowel de kleppen, de klepstelen en de tuimelaars behoorlijk warm. Warme materialen zetten echter uit en om te voorkomen dat de kleppen vanwege het uitzetten niet meer volledig sluiten, moet er tussen tuimelaar en klepsteel een klein beetje ruimte blijven. Niet teveel, want dan gaan de kleppen niet ver genoeg open, maar zeker niet te weinig, want dan kunnen ze niet goed meer sluiten.Het lijkt zo simpel, een beetje ruimte of speling ertussen en dan zit het goed. Maar in de loop der jaren zijn er diverse motortypes ontwikkeld. Van al die typen moeten periodiek (elke 10000km) de kleppen worden gesteld, maar jammer genoeg niet allemaal opdezelfde wijze. We zullen trachten zo kort mogelijk aan te geven welke verschillen er zijn en omschrijven dan alleen het stellen van de kleppen van de .
Koud of warm? 2CV's van voor maart 1954 worden met een koude motor afgesteld, daarna tot circa 1973, met warme motor. Dat betekende dat er eerst een stukje met de auto gereden moest worden alvorens de kleppen te stellen. De eerst genoemde afstelling bij koude motor bedraagt voor de inlaatkleppen 0,15mm. en 0,20 mm. voor de uitlaatkleppen. Wanneer het afstellen voor een warme motor moet gebeuren (zie daarvoor het Citroën-handboek) dan is de speling voor beide soorten kleppen 0,20 mm.
Bij de 2CV6 motoren worden de kleppen bij 20ºC buitentemperatuur afgesteld, met een koude motor. Zowel de inlaat als uitlaat kleppen worden op 0,20 mm afgesteld. Dat geldt voor de moderne 602cc-motoren.
Kleppen stellen bij een 2CV6 en gelijksoortige motoren met afgekoelde motor: Zet een klein bakje (bijvoorbeeld van de Chinees of een leeg botervlootje) onder het kleppendeksel, om de olie op die in het kleppendeksel zit op te vangen. Het is maar een klein beetje olie, maar als er geen bakje onderstaat, geeft het een hoop rommel.
Nadat de moer van dit deksel is losgedraaid met sleutel 12, is het soms nodig om het dekel een klein tikje met een kunststof hamer te geven, om hem los te krijgen. Hetzelfde doen we aan de andere kant.
Er zijn drie methodes die gebruikt kunnen worden om de kleppen te stellen. Alle drie werken even goed en het ligt aan jezelf wat je het makkelijkst vindt werken.
Methode 1: (tegenovergestelde kleppen) De motor moet worden gedraaid totdat één klep aan één kant volledig is geopend. Stel nu dezelfde klep op de andere cilinder af. Deze procedure moet voor elke klep worden uitgevoerd.
Methode 2: (dezelfde kant) Eén klep is volledig geopend; de andere klep aan dezelfde kant moet worden afgesteld. Deze procedure moet ook voor elke klep worden uitgevoerd.
Methode 3: (in balans) Aan één zijde moeten beide kleppen in dezelfde stand staan. De uitlaatklep gaat dicht en de inlaatklep begint net open te gaan. Wanneer beide kleppen op dezelfde hoogte staan, stelt u beide kleppen op de andere cilinder af.
Wat ik hier beschijf is methode 1.
We kunnen de motor langzaam laten draaien met de hand met de slinger, of door één voorwiel net van de grond te tillen met een krik. Wanneer de versnellingbak in de tweede versnelling wordt gezet, kan met weinig kracht het wiel worden rondgedraaid en draait de motor mee. Sommige mensen demonteren de bougies, zodat de motor makkelijker draait zonder weerstand. Zelf ben ik daar geen voorstander van, omdat er altijd wat in zou kunnen vallen.
We draaien dan net zolang de motor in de rondte totdat we een van de tuimelaars naar binnen zien gaan.
We stoppen met draaien en kunnen nu de tuimelaar van de tegenoverliggende cilinder controleren en zonodig afstellen.
Wanneer een voelermaatje van 0,20 mm soepel tussen klepsteel en tuimelaar door kan, staat de klep goed. Hoor je een (zachte) tik al je een voelermaatje van 0,20mm erdoor haalt, dan staat hij nog net niet goed. Wat er zeker soepel doorheen moet gaan is 0,15 mm. Past 0,25 mm soepel erdoor, dan moet de speling afgesteld worden op 0,20mm. Dit afstellen kan het eenvoudigst met een speciale klepstelsleutel. Mij lukt echter ook met (ring)sleuteltje 10 en een goed passende schroevendraaier.
Op exact dezelfde wijze controleren we de andere kleppen door telkens van de tegenoverliggende cilinder dezelfde klep te laten openen.
Zelf neem ik altijd het zekere voor het onzekere, en draai de motor een paar keer rond om dan nogmaals opnieuw te meten. Nadat alle vier de kleppen goed zijn afgesteld wordt het deksel weer gemonteerd. Controleer eerst even de klepdekselpakking. Deze moet nog soepel zijn, met je nagel moet je er even een indruk in kunnen maken. Vervang de pakking wanneer deze te hard is.
De klepdekselpakking hoort op het klepdeksel vastgelijmd te zitten met Bostik 1400 Neopreenlijm. Indien aanwezig hoort het breedste deel van de pakking onderaan te zitten. Het deksel mag uitsluitend heel licht worden aangedraaid, 5-7 Nm wanneer u over een momentsleutel beschikt. In de praktijk zonder momentsleutel kun je de moer van het kleppendeksel met de hand vast draaien en dan een halve slag extra met de sleutel 12 aandraaien totdat enige spanning op het deksel staat. Het deksel mag niet meer met de hand heen en weer bewogen kunnen worden, anders moet de moer nog hooguit een keer rond gedraaid worden. Wie meer slagen maakt loopt het risico dat het tapeind eruit getrokken wordt bij het warm worden van de motor. Controleer na het licht vastzetten van de deksels of er olielekkage is door de motor te laten draaien. Controleer hierna het oliepeil en vul dit aan.
Dus in het kort:
Afstellen klep: tegenoverliggende klep van de andere cilinder moet volledig openstaan.
Oudere motoren geldt het volgende voor:
Vóór maart 1954: koude motor, 0,15mm inlaat-, 0,20 uitlaatkleppen. Check handboek hoe het afstellen moet.
1954-1973: warme motor, beide 0,20mm. Check handboek hoe het afstellen moet.
0,20mm, inlaat- een uitlaatklep. Met KOUDE motor afstellen.
Benodigheden:
- Krik of slinger
- Steeksleutel 10 en 12
- Platte schroevendraaier of een speciale klepstelsleutel
- Voelermaatsetje met de maten 0.15, 0.20 en 0.25 mm
- Dop 8 en dop 19 met ratel om de spatschermen te demonteren
Ook een 2CV heeft regelmatig onderhoud nodig. Goed onderhoud zorgt voor veel veilige kilometer en wordt de kans kleiner dat u stil komt te staan. Daarnaast leert u uw 2CV goed kennen.
Het onderhoud is natuurlijk afhankelijk van de gereden kilometers en is verdeeld in vier schema's die u onderaan deze pagina gratis kunt downloaden. Als er geen onderhoudshistorie bekend is, adviseer ik u de meest uitgebreide schema uit te voeren: onderhoudsschema D:
Service - Onder de wagen
- 1) Motorcarter: aftappen
- 2) Oliefilter (indien gemonteerd): vervangen
- 3) Versnellingsbak/differentieel: aftappen
- 4) Doorsmeren (nippels): fusees (2), schuifstukken (2) van aandrijfassen – Total MULTIS
- 5) Veersysteem: kantelmessen smeren met olie
- 6) Remleidingen: controleren
Service - Wielen en remmen
- 7) Schijfremblokken: controleren
- 8) Remvoering voor: controleren
- 9) Remvoering achter: controleren
- 10) Remmen: afstellen
- 11) Handrem: afstellen
- 12) Banden: toestand en spanning controleren – Koud: 125R15 – voor: 1.5-1.8bar (21-26 p.s.i.), achter 1.8bar (26 p.s.i.); 135R15 – voor: 1.4bar (20 p.s.i), achter 1.7bar (24 p.s.i.)
Service - Overige werkzaamheden
- 13) Motorcarter: opnieuw vullen, b.v. Total GTS 20W50. Inhoud 2,2 liter
- 14) Versnellingsbak/differentieel: opnieuw vullen – Total EP SAE 80, inhoud 0.9 liter
- 16) Remvloeistofreservoir: bijvullen – Total Hydr. BRAKEFLUID HD, modellen met schijfremmen uitsluitend Total LHM
- 17) Snelheidsmeterkabel: Smeren met vet
- 18) Pedalen: draaipunten smeren met olie
- 19) Koppelingskabel (de- en monteren): smeren met vet – Total MULTIS
- 21) Ventilatorriem: afstellen, zo nodig vervangen
- 22) Kleppen: afstellen – inlaat/uitlaat (koud)
- 23) Bougies: reinigen, zo nodig vervangen en afstellen – afstand elektrodes 0.6-0.7mm
- 24) Onderbrekerpunten: controleren, zo nodig vernieuwen en afstellen – afstand 0.40-0.45mm
- 25) Carterventilatiesysteem: klep reinigen en controleren
- 26) Luchtfilter: vervangen
- 27) Carburateur: filter en sproeiers reinigen
- 28) Carburateur: stangen smeren met olie
- 29) Koppeling: afstellen – vrije slag pedaal 20-25mm
- 30) Accu: bijvullen, klemmen reinigen en insmeren met vaseline
- 31) Ontsteking: tijdstip afstellen (zie speciale fabrieksinstructies)
- 32) Carburateur: afstellen
- 33) Elektrische installatie: controleren
- 34) Koplampen: afstellen
- 35) Scharnieren, sloten, portiervangers e.d.: smeren met olie
- 36) Ruitensproeierreservoir: bijvullen
- 37) Ruitensproeier: controleren
- 38) Voorwielen: uitlijnen – uitspoor (onbelast) 1-3mm, camber 1° +/- 30
- 39) Brandstof/olie: controleren op lekkage
- 40) Maak een proefrit
Download hier uw gratis onderhoudsschema:
Welk schema u nodig heeft, kunt u uit onderstaande tabel halen:
Servicebeurt | Kilometerstand | Servicebeurt | Kilometerstand | |
A | 5.000km | A | 105.000km | |
B | 10.000km | B | 110.000km | |
A | 15.000km | A | 115.000km | |
C | 20.000km | D | 120.000km | |
A | 25.000km | A | 125.000km | |
B | 30.000km | B | 130.000km | |
A | 35.000km | A | 135.000km | |
D | 40.000km | C | 140.000km | |
A | 45.000km | A | 145.000km | |
B | 50.000km | B | 150.000km | |
A | 55.000km | A | 155.000km | |
C | 60.000km | D | 160.000km | |
A | 65.000km | A | 165.000km | |
B | 70.000km | B | 170.000km | |
A | 75.000km | A | 175.000km | |
D | 80.000km | C | 180.000km | |
A | 85.000km | A | 185.000km | |
B | 90.000km | B | 190.000km | |
A | 95.000km | A | 195.000km | |
C | 100.000km | D | 200.000km |
Ik wilde laatst de kofferbak op slot doen en ik kreeg de sleutel wel in het slotje, maar omdraaien lukte niet.
Na het inspuiten met WD40 en het rommelen met de sleutel, lukte het uiteindelijk om de sleutel voor een kwart rond te draaien. Eruit trekken lukte zeker niet.
Dan maar het slot demonteren en kijken of het gangbaar te krijgen is. Het verbaasde mij hoeveel rommel en vuil er in zo'n slot kan komen! Om de roest te verwijderen heb ik alle onderdelen ruim een dag in sterke azijn gelegd. Een ander zuur zal ook werken, zolang het maar een zuur is. Dit reageerd met de roest en zo kun je eenvoudig de roest verwijderen.
Na het zuurbad goed afspoelen onder de kraan en het slot verder schoonmaken. Bij mij zat het schuifje muurvast, maar met wat gedult en heen en weer bewegen kreeg ik het schuifje gangbaar.
In dit schuifje zit ook nog een dopje met een veer erachter. Bij mij zat dit dopje muurvast in het schuifje. Om het los te krijgen heb ik met een heel dun boortje een gaatje geboort in het dopje, zodat ik hem eruit kon trekken.
Daarna goed schoonmaken en het gaatje met de soldeerbrander en wat tin weer dicht gemaakt.
Het hele slotje daarna weer in elkaar gezet (vergeet het kleine veertje niet) en hij werkt weer zoals het door Citroen bedoelt is.
Wat ik op veel fora gelezen heb, is dat je in het slotje geen vet moet doen. Alleen grafietpoeder en ik deel die mening. Waarschijnlijk heeft de vorige eigenaar van mijn 2CV wel vet gebruikt voor het slotje.
Toen ik voor het eerst een 2CV startte, deed ik dit zoals ik een moderne auto startte.
Contactsleutel omdraaien en door starten tot de motor blijft draaien.
Dit is echter niet de manier zoals een 2CV gestart moet worden.
Hoe dan wel?
Bij een koude motor trekken we de choke ongeveer voor de helft uit. Daarna draaien we met de linker hand de sleutel om, heel kort, 1 seconde is voldoende en daarna laten we de sleutel los.
Vaak draait de motor dan al. Als hij nog niet is aangeslagen kan de choke iets ingedrukt of uit getrokken worden, dat gaat puur op gevoel.
Ook bij een warme motor draaien we de sleutel heel kort om, een tikje van ca 1 seconde is voldoende!
Je hebt een Franse klomp metaal in de werkplaats staan, je weet dat het een 2CV motor is, maar of het ding draait of niet kan alleen met zekerheid gezegd worden als de machine in een eend is ingebouwd en er een poging wordt gedaan om het te starten. De frustratie is groot als de motor na een lange periode van hard werken ratelt en stottert of helemaal niet start. Dat kan worden verholpen.
Ik heb een apparaat voor mezelf gebouwd om motoren solo te testen, buiten de eend. Hiervoor heb je eerst een kapotte versnellingbak nodig, die wordt gedemonteerd zodat de voorste versnellingsbakdeel eraf valt. Deze is voorzien van een starter. Met de starterschroefverbinding wordt een accu-massakabel vastgeschroefd. Bij de plus aansluiting van de starter een analoge plus kabel. Een kabel met aan de andere kant een stekker wordt op de aansluitschroef van de pluskabel voor de accu geschroefd om in de plusaansluiting van de bobine te worden gestoken.
Steek nu een bobine met ontstekingskabels op de stekkers en de kabel op de motor van het brekercontact naar de min van de bobine. Met de hierboven beschreven motor-starter, die aan de ene kant aan de magneetschakelaar is geklemd en aan de andere kant aan de positieve aansluiting van de starter, kunnen we spelen met het contactslot. De benzineslang wordt met een stuk nieuwe slang verlengd en in een benzineblik gestopt. Een oliedrukcontrolelampje is nu heel nobel, die gewoon tussen de kabel op de motor en de plus op de starter wordt aangesloten. Al deze machines worden nu gewoon op de betreffende motor geschroefd, twee moeren zijn voldoende om te testen, één rechtsboven en één linksonder of vice versa. . .
Gezien het feit dat de motor zeker een tijdje heeft gestaan, is het logisch om eerst de carburateur en de brandstofpomp met benzine onder water te zetten met behulp van een injectiespuit. En dan kijken of de bougies er nog zijn en onder bepaalde omstandigheden de contacten en ventielen afstellen of zelfs vernieuwen. Oh - oeps - kijk of er nog olie in de motor zit. Sluit nu een accu aan op de kabel en klaar. Leg de accu en het benzineblik voor de motor, want de uitlaat is praktisch de warmtewisselaar en de vlammen kunnen eruit worden gegooid. . .
Voordat u de motor voor de eerste keer start, draait u de motor met de positieve kabel los van de bobine en controleert u of er oliedruk is, vandaar het oliedrukcontrolelampje. Als er oliedruk is, kan de machine nu online worden gestart, d.w.z. met de plus aangesloten op de bobine. Maakt veel lawaai, dus houd deze actie niet per se op de zondag voordat je naar de kerk gaat. Als de motor draait, controleer dan of beide cilinders optimaal lopen. Eens kun je dit controleren door je handen rechts en links van de uitlaat vast te houden (die er eigenlijk niet is) en te kijken of de druk aan beide kanten gelijk is (let op: heet + eventueel vlammen!).
Als de machine al een tijdje draait, kunt u ook de parallelliteit van de warmte testen op de warmtewisselaars en klepdeksels. Als beide aan beide kanten hetzelfde zijn, zijn dit goede voorwaarden voor een goede machine. Het ratelen van krukaslagers of zuigerpennen is ook te horen in deze rel, ik heb een stethoscoop met een lange stok georganiseerd. Hierdoor hoor je specifiek defecte krukaslagers, zuigerpennen of gewoon ratelende kleppen aan het geluid. Het is nu ook mogelijk om de compressie van de machine in gedemonteerde toestand te testen; je kunt geen echte waarden krijgen met de slinger.
Het komt voor dat de 2CV herhaaldelijk moet worden gestart om de motor überhaupt aan het werk te krijgen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het afstellen van het contact of de carburateur. Als je dan aan de 2CV sleutelt, heb je vast en zeker olieachtige handen en gebruik je ze om de deurgreep, de contactsleutel en de chokehendel te smeren. Afgezien daarvan gaat de eend altijd uit als je de deur wilt sluiten en naar de motor wilt gaan. Ik heb iets heel eenvoudigs bedacht. Neem een schakelaar om het remvloeistofcontrolelampje te testen met twee aangesloten kabels, ongeveer 30 cm lang.
Zet er twee krokodillenklemmen op en dat is alles. De ene pool is verbonden met de plus op de accu, de andere terminal met de dunnere kabel van de starter, de magnetische schakelaar. Zorg ervoor dat alle verbindingen geïsoleerd zijn, anders krijg je vonken. Als je nu op de knop drukt, doe je niets anders dan de contactsleutel omdraaien zonder hem te draaien. U kunt direct op de carburateur op de gasklep en ook de choke versnellen. Zet het contact aan, vergeet niet uit de versnelling te zetten en de handrem aan te trekken. U kunt dus de motor starten en tegelijkertijd eventuele wijzigingen aanbrengen in de afstelling van de carburateur of het contact. Als u een schakelaar van een andere fabrikant gebruikt, zorg er dan voor dat dit een knop is die het contact onmiddellijk onderbreekt wanneer deze wordt losgelaten.
Zelfs de hulpdienst staat behoorlijk verbluft voor een 2CV als het contact niet meer doet wat het moet of de V-snaar hangt in het ventilatorhuis. De 14 mm dop met 1/2 'aandrijving is soms te dik en past niet in de propeller.
Veel 2CV chauffeurs hebben daarom een 14 mm-pijpsleutel bij zich in hun boordgereedschap. Voor permanent gebruik is de sleutel die in gewone winkels verkrijgbaar is echter behoorlijk dom. Deze dingen hebben gaten om een schroevendraaier of iets dergelijks in te steken en werken als een hefboom, maar hoe vaak is er een schroevendraaier afgebroken als de bout te vast zit? De remedie is een normale dopsleutel maat 18, die perfect past op een standaard 14x15 pijpsleutel aan de 15 mm-zijde. U kunt de bout dus veilig en gemakkelijk losdraaien met een 1/2 'aandrijving of ratel. Ziet er ook geweldig uit deze tool. . .
U kunt ook een ringsleutel van 19 mm en de genoemde waterpomptang gebruiken. Een andere mogelijkheid is om een volkomen normale 14 mm dop te gebruiken met een 3/8 'drive en verlengstuk, die dun genoeg is en past, afhankelijk van de fabrikant. Zelf gebruik ik een lange dop van Facom met een 1/2" aansluiting. Daarmee is ook gelijk de ventilator door wat wiebelen en eventueel een tikje links en rechts los te maken. Men stopt nooit met leren. . .
Als het remsysteem moet worden ontlucht na het vervangen van de hoofdremcilinder, remleidingen, de remklauwen, achterste remcilinders of iets anders, zullen de meeste sleutelaars de beproefde methode gebruiken en dit met een helper doen. De een zit in de eend en pompt de vloeistof door met het rempedaal en de ander zit bij de ontluchtingsnippels van de remleidingen of de remklauw. Deze methode werkt ook, maar kan een einde maken aan de hoofdremcilinder, aangezien het pedaal bij dagelijks gebruik nooit volledig wordt ingetrapt. Deze onnatuurlijke beweging van het hoofdremcilinder kan tot de dood leiden, zeker als het hoofdremcilinder al een paar jaar onder de riem zit. Bovendien moet je altijd samen zijn.
Het kan ook alleen maar dat wil ik hier niet beschrijven. Afgezien daarvan werkt deze methode helemaal niet met een nieuwe hoofdremcilinder, omdat de hoofdremcilinder geleverd wordt zonder remvloeistof en zelfs met een volle bak is het bijna onmogelijk om vloeistof in de hoofdremcilinder te krijgen, dus wordt er wanhopig op het pedaal getrapt en lucht gepompt met minimale remvloeistof. Omdat ik 98,57% alleen in mijn werkplaats werk, heb ik iets bedacht.
Eenmansbediening inclusief hoofdremcilinder-bescherming. In het tijdschrift Oldtimer-Praxis, uitgave 6/97, werden remontluchters gepresenteerd die eigenlijk allemaal volgens hetzelfde principe werken. Voer perslucht in het systeem door middel van een compressor of van een volledig opgepompte band. Deze apparaten hebben echter niet de juiste aansluiting voor het remvloeistofreservoir van de 2CV, ik heb geen persluchtaansluiting in mijn werkplaats en ook deze dingen kosten veel geld. En als halve zeeuw laat ik mijn hersens werken om de kosten te minimaliseren.
Dus ik heb mijn eigen machine samengesteld. Door het ontbreken van een compressor of permanente persluchtaansluiting, heb ik nagedacht waar ik de druk kan halen. Ik pakte een volkomen normale fietspomp, organiseerde ongeveer 2,5 m plastic slang en een oude dop voor het remvloeistofreservoir. Ik heb een snelventiel voor de fiets in de fietspomp gestoken en de slang met een slangklem vastgemaakt. Ik heb de drijvende kamer van het remvloeistofreservoir afgezaagd en een ontluchtingsnippel van een remklauw ingeschroefd in plaats van de pen van de vlotter.
Ik heb het andere uiteinde van de slang aan de klep bevestigd. Nu doet zich nog een probleem voor. Het verstopte deel van het vlotterdeksel is niet luchtdicht. Ik heb het visueel dichtgelast met behulp van een soldeerbout. Daarna is het heel eenvoudig: schroef de dop van het remvloeistofreservoir los en plaats de dop van het ontluchtingsapparaat erop. Daarna met de fietspomp weer naar de achterste remcilinders, nippel open, slang erop met bak om de oude remvloeistof op te vangen en te pompen. Het werkt uitstekend en je bent op de plaats van de actie en kunt zelf het remsysteem laten bloeden of ontluchten.
Ververs de remvloeistof volledig. Bij het ontluchten van het remsysteem dient opgemerkt te worden dat gestart dient te worden bij de verst verwijderde nippel gerekend vanaf de hoofdremcilinder, dus dat is een van de achterste remcilinders, rechts of links van de 2CV dat is echt niet relevant, ik koos de rechter als eerste, ik weet niet waarom, maar had al problemen toen ik aan de linkerkant begon. Heeft misschien iets te maken met de draairichting van de aarde of de yoghurt of zoiets. . .
Dan, verstandig, aan de voorkant van de remklauw, links van het ontluchtingsventiel, dezelfde methode. In het geval van trommelremmen logischerwijs bij de twee voorste remcilinders.
More...
Bij het afstellen van de achterrem is enige voorzichtigheid vereist, aangezien het wegglijden met een ringsleutel of ratel met een vastgelopen of ronde excentrische zeskant ervoor zorgt dat de remleiding zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt en gemakkelijk beschadigd raakt. Afgezien daarvan kun je de remmen niet meer afstellen met een ronde zeshoek. De metrinch-gereedschappen die al enige tijd verkrijgbaar zijn en die ook ronde moeren of schroeven losdraaien, zijn eigenlijk bijna standaard in een goed geoutilleerde werkplaats.
Deze metrinch-gereedschappen tasten de zeskant op de hoeken niet aan, maar eerder op de flanken vanwege de golfvorm en daarom geeft dit gereedschap niet veel om een geschroefde moer. Het nadeel van de moeren is dat ze een afgeronde opname hebben en dat de vrij platte stellende excentrische moeren van de achterrem niet goed grijpen. Ik heb de afronding van een 14 mm metrinch-moer zo ver geslepen dat de moer geen kans heeft om eraf te glijden, zelfs niet met een ronde zeskant.
Ik deed hetzelfde met een normale 17-moer. Dit betekent dat de voorasbouten worden vastgedraaid wanneer dit typische scheurtje optreedt bij het starten en remmen. Druk indien nodig het gereedschap met een verrijdbare krik tegen de schroef om wegglijden te voorkomen. Hiervoor is de rolkrik met draaiplateau perfect geschikt. Wielnaaftrekker Voor het verwijderen van de wielnaaf is speciaal gereedschap nodig. Het is eigenlijk gewoon een dikke doorn met de volgende afmetingen:
Met dit onderdeel en een zware hamer kun je de wielnaaf naar buiten slaan. Dit is nodig als de wielnaaf beschadigd is en vervangen moet worden, en vooral bij het vervangen van de wiellagers.
Er is speciaal gereedschap nodig om het spoorstangeinde af te stellen of te verwijderen. De hamer- en schroevendraaiermethode zal vroeg of laat de interne schroefdraad van het spoorstangeinde en de schroef vernietigen. Ik heb iets gemaakt van een 1/2 'moer. Ik heb de moer afgebogen zodat alleen de houder voor de ratel overblijft. Daarna heb ik er een kruis op gelast van 3 mm dikke metalen strips, dat precies in de stelschroef van het spoorstangeind past. Nu kunt u de schroef losdraaien of de aanpassing met gevoel uitvoeren.
De carburateur van de 2CV wordt op het spruitstuk geschroefd met vier M8 / SW 12 moeren. De achterste moeren zijn gemakkelijk te bereiken met een normale ringsleutel. Dit is niet het geval met de voorste moeren, die alleen met een normale sleutel te bereiken zijn na het verwijderen van de olievulopening. Maar de olievulopening kan alleen worden losgemaakt met een lange T-sleutel SW 11 of een ratel met verlengstuk, afgezien van de lastige herinstallatie.
Dus de twee voorste moeren schreeuwen om een speciaal stuk gereedschap. Hiervoor heb ik een ringsleutel van 12 mm haaks in een bankschroef gebogen zodat er ongeveer 3 cm van de ring naar de bocht komt. Vervolgens wordt het uiteinde van de vork afgebogen en wordt een T-handgreep vastgelast van een buis met een diameter van ongeveer 1-1,5 cm. Dit is een uitstekende manier om bij de verborgen noten te komen.
Ik heb hetzelfde gemaakt van het gevorkte vorkuiteinde, omdat de ringsleutel soms niet werkt, omdat sommige specialisten de moer met een hamer en beitel hebben vastgedraaid en daarbij de zeskant gedeeltelijk hebben ingeslagen. Het is belangrijk dat alleen de moeren SW 12 worden gebruikt, aangezien de ruimte voor de sleutel al krap is. Als er een moer SW 13 op is gevilt om redenen van vervanging, voelt men zich echt verdrietig bij het schroeven en vastdraaien van de moer.
De stuurkolom, die moet worden verwijderd of verwijderd bij het wisselen van frames, het verwijderen van voorassen of het richten van tweespaaks stuurwielen, heeft meestal een zeer sterke verbinding met het stuurrondsel. Verwijder hiervoor eerst de afdekking van het stuurwiel en kantel de roestverwijderaar in de stuurkolom en laat deze inwerken. De stuurkolomklem (SW 11) kan het beste worden losgemaakt nadat de Ko-t wing is verwijderd. Verwijder de schroef en gebruik een schroevendraaier om de klem open te wrikken zodat deze naar beneden valt.
Nu moet de borgring van het stuurslot worden verwijderd. Schroef hiervoor de afdekking rond de borgring (SW 7) los en ontgrendel het stuurslot. Draai nu aan het stuur en duik in de voetenruimte van de eend en kijk van rechtsachter in de opening van het stuurslot. Daar kunt u de borgring zien, die is bevestigd met twee inbusbouten SW 5. Draai de schroeven los totdat de borgring op de kolom kan worden gedrukt. Het is logisch om het knipperlichtrelais te verwijderen, want dat zit een beetje in de weg.
Nu hoeft alleen de stuurkolom te worden verwijderd. Soms is het voldoende om de stuurkolom met meer of minder krachtige handdrukken aan de onderkant van de stuurwielspaak te trekken. Als de stuurkolom er echter nog is met de oorspronkelijke roest sinds 1986, moet een andere methode worden gebruikt. Varianten met verdeelvorken, beitels of schroevendraaiers aan de onderkant van de stuurkolom rumdöllern leiden meestal tot hun dood. Als de stuurkolom al kapot is of de vertanding draait, maakt dat niet uit, maar er moet wel op worden gelet dat de vertanding van het stuurrondsel niet verkruimeld is als deze niet al voorbij is. . .
Als de stuurkolom moet overleven, moet een trekker worden gebruikt. Mijn constructie hiervoor ziet er als volgt uit: Neem een oud stuur en verwijder het schuimrubber in het midden, waar het op de stuurkolom is geschroefd. Buig nu dit middenstuk los en las een M 12-moer op de bovenkant. Zorg ervoor dat de moer precies plat op het middendeel zit. De moer moet dan met de flex worden bewerkt zodat alle drie de schroeven van de stuurwielbevestiging op de stuurkolom kunnen worden geschroefd. Werk eventueel met inbusbouten.
Draai nu een M 12-draadstang, die ca. 50 mm langer is dan de stuurkolom, door de aangelaste moer en las er nog een moer aan vast. Om de stuurkolom eraf te trekken, verwijdert u het stuur, steekt u de trekker in de stuurkolom en zet u deze vast met de drie SW 11-schroeven. Draai nu de draadstang met een 19 mm steeksleutel in de stuurkolom tot hij bij het stuurrondsel van de vooras komt. Terwijl u blijft draaien, wordt de stuurkolom nu voorzichtig door het rondsel getrokken. Voila!
Controleer voordat u de stuurkolom monteert of de vertanding nog in orde is, of de stuurkolom een scheur heeft (meestal ter hoogte van de uitsparing voor de stuurkolomschroef) of zelfs verbogen is. Vergeet bij het terugplaatsen de borgring, de afdekking van het contactslot en het rubber op de pedaalbasis niet. Het is het beste om de stuurkolomklem te vervangen. Bij het rijden in de stuurkolom kunt u het beste met z'n tweeën werken. Men slaat de pilaar langzaam van binnenuit neer, de tweede houdt de klem vast om de pilaar en stuurt de stuurkolom langzaam op zijn plaats. De uitsparing van het rondsel moet precies op één lijn liggen met die van de stuurkolom, anders zult u verdrietig zijn wanneer u probeert de schroef te monteren. Heel belangrijk: gebruik altijd een nieuwe schroef (maat M7 x 50 mm), zelfborgende moer en ringen 7x14!
Bij de montage moet uiteraard ook rekening worden gehouden met de positie van de stuurwielspaak. Met het enkelspaaks stuurwiel staat de spaak om acht uur, met tweespaaks stuurwielen logischerwijs mooi parallel. Na het openschuiven van de stuurkolom op tweespaaks stuurwielen niet alles in elkaar schroeven, maar de middenstand van het stuur controleren door kort en voorzichtig in een rechte lijn te rijden en eventueel de stuurkolom weer te verschuiven. Nauwkeurige uitlijning verhoogt de entertainmentwaarde van een tweespaaks stuur enorm.