Displaying items by tag: kleppen
Kleppenstellen
Van tijd tot tijd moeten de kleppen gesteld. Het is voor een goede werking van de motor noodzakelijk dat de kleppen goed afgesteld staan.
Aan beide zijden van het motorblok zit een cilinderkop waarin totaal vier kleppen zitten. Twee uitlaatkleppen en twee inlaatkleppen. Met name de uitlaatkleppen krijgen het voor hun kiezen. Het gloeiend hete zojuist verbrande gasmengsel blaast er telkens weer met een enorme snelheid langs. De temperatuur van dit verbrande gas kan tot zo'n 1000ºC. oplopen. De kleppen worden daarom constant met olie gekoeld. Desondanks worden zowel de kleppen, de klepstelen en de tuimelaars behoorlijk warm. Warme materialen zetten echter uit en om te voorkomen dat de kleppen vanwege het uitzetten niet meer volledig sluiten, moet er tussen tuimelaar en klepsteel een klein beetje ruimte blijven. Niet teveel, want dan gaan de kleppen niet ver genoeg open, maar zeker niet te weinig, want dan kunnen ze niet goed meer sluiten.Het lijkt zo simpel, een beetje ruimte of speling ertussen en dan zit het goed. Maar in de loop der jaren zijn er diverse motortypes ontwikkeld. Van al die typen moeten periodiek (elke 10000km) de kleppen worden gesteld, maar jammer genoeg niet allemaal opdezelfde wijze. We zullen trachten zo kort mogelijk aan te geven welke verschillen er zijn en omschrijven dan alleen het stellen van de kleppen van de .
Koud of warm? 2CV's van voor maart 1954 worden met een koude motor afgesteld, daarna tot circa 1973, met warme motor. Dat betekende dat er eerst een stukje met de auto gereden moest worden alvorens de kleppen te stellen. De eerst genoemde afstelling bij koude motor bedraagt voor de inlaatkleppen 0,15mm. en 0,20 mm. voor de uitlaatkleppen. Wanneer het afstellen voor een warme motor moet gebeuren (zie daarvoor het Citroën-handboek) dan is de speling voor beide soorten kleppen 0,20 mm.
Bij de 2CV6 motoren worden de kleppen bij 20ºC buitentemperatuur afgesteld, met een koude motor. Zowel de inlaat als uitlaat kleppen worden op 0,20 mm afgesteld. Dat geldt voor de moderne 602cc-motoren.
Kleppen stellen bij een 2CV6 en gelijksoortige motoren met afgekoelde motor: Zet een klein bakje (bijvoorbeeld van de Chinees of een leeg botervlootje) onder het kleppendeksel, om de olie op die in het kleppendeksel zit op te vangen. Het is maar een klein beetje olie, maar als er geen bakje onderstaat, geeft het een hoop rommel.
Nadat de moer van dit deksel is losgedraaid met sleutel 12, is het soms nodig om het dekel een klein tikje met een kunststof hamer te geven, om hem los te krijgen. Hetzelfde doen we aan de andere kant.
Er zijn drie methodes die gebruikt kunnen worden om de kleppen te stellen. Alle drie werken even goed en het ligt aan jezelf wat je het makkelijkst vindt werken.
Methode 1: (tegenovergestelde kleppen) De motor moet worden gedraaid totdat één klep aan één kant volledig is geopend. Stel nu dezelfde klep op de andere cilinder af. Deze procedure moet voor elke klep worden uitgevoerd.
Methode 2: (dezelfde kant) Eén klep is volledig geopend; de andere klep aan dezelfde kant moet worden afgesteld. Deze procedure moet ook voor elke klep worden uitgevoerd.
Methode 3: (in balans) Aan één zijde moeten beide kleppen in dezelfde stand staan. De uitlaatklep gaat dicht en de inlaatklep begint net open te gaan. Wanneer beide kleppen op dezelfde hoogte staan, stelt u beide kleppen op de andere cilinder af.
Wat ik hier beschijf is methode 1.
We kunnen de motor langzaam laten draaien met de hand met de slinger, of door één voorwiel net van de grond te tillen met een krik. Wanneer de versnellingbak in de tweede versnelling wordt gezet, kan met weinig kracht het wiel worden rondgedraaid en draait de motor mee. Sommige mensen demonteren de bougies, zodat de motor makkelijker draait zonder weerstand. Zelf ben ik daar geen voorstander van, omdat er altijd wat in zou kunnen vallen.
We draaien dan net zolang de motor in de rondte totdat we een van de tuimelaars naar binnen zien gaan.
We stoppen met draaien en kunnen nu de tuimelaar van de tegenoverliggende cilinder controleren en zonodig afstellen.
Wanneer een voelermaatje van 0,20 mm soepel tussen klepsteel en tuimelaar door kan, staat de klep goed. Hoor je een (zachte) tik al je een voelermaatje van 0,20mm erdoor haalt, dan staat hij nog net niet goed. Wat er zeker soepel doorheen moet gaan is 0,15 mm. Past 0,25 mm soepel erdoor, dan moet de speling afgesteld worden op 0,20mm. Dit afstellen kan het eenvoudigst met een speciale klepstelsleutel. Mij lukt echter ook met (ring)sleuteltje 10 en een goed passende schroevendraaier.
Op exact dezelfde wijze controleren we de andere kleppen door telkens van de tegenoverliggende cilinder dezelfde klep te laten openen.
Zelf neem ik altijd het zekere voor het onzekere, en draai de motor een paar keer rond om dan nogmaals opnieuw te meten. Nadat alle vier de kleppen goed zijn afgesteld wordt het deksel weer gemonteerd. Controleer eerst even de klepdekselpakking. Deze moet nog soepel zijn, met je nagel moet je er even een indruk in kunnen maken. Vervang de pakking wanneer deze te hard is.
De klepdekselpakking hoort op het klepdeksel vastgelijmd te zitten met Bostik 1400 Neopreenlijm. Indien aanwezig hoort het breedste deel van de pakking onderaan te zitten. Het deksel mag uitsluitend heel licht worden aangedraaid, 5-7 Nm wanneer u over een momentsleutel beschikt. In de praktijk zonder momentsleutel kun je de moer van het kleppendeksel met de hand vast draaien en dan een halve slag extra met de sleutel 12 aandraaien totdat enige spanning op het deksel staat. Het deksel mag niet meer met de hand heen en weer bewogen kunnen worden, anders moet de moer nog hooguit een keer rond gedraaid worden. Wie meer slagen maakt loopt het risico dat het tapeind eruit getrokken wordt bij het warm worden van de motor. Controleer na het licht vastzetten van de deksels of er olielekkage is door de motor te laten draaien. Controleer hierna het oliepeil en vul dit aan.
Dus in het kort:
Afstellen klep: tegenoverliggende klep van de andere cilinder moet volledig openstaan.
Oudere motoren geldt het volgende voor:
Vóór maart 1954: koude motor, 0,15mm inlaat-, 0,20 uitlaatkleppen. Check handboek hoe het afstellen moet.
1954-1973: warme motor, beide 0,20mm. Check handboek hoe het afstellen moet.
0,20mm, inlaat- een uitlaatklep. Met KOUDE motor afstellen.
Benodigheden:
- Krik of slinger
- Steeksleutel 10 en 12
- Platte schroevendraaier of een speciale klepstelsleutel
- Voelermaatsetje met de maten 0.15, 0.20 en 0.25 mm
- Dop 8 en dop 19 met ratel om de spatschermen te demonteren