De onderdelen voor deze auto’s werden over de weg aangevoerd vanuit Parijs. Citroën Vorst spoot en assembleerde vervolgens de onderdelen. De Belgen hadden het vermoeden dat de Eenden koper graag enige luxe toe aan zijn auto wilde toevoegen, en wilden geen klandizie missen. Zij voerden derhalve een uitgebreider gamma, hoewel ook in België 2CV’s werden vervaardigd die gewoon aan de Franse specificaties voldeden. De techniek kwam ook grotendeels overeen met Frankrijk.
Luxere Eenden in Vorst
Citroën bouwde in Vorst dus diverse 2CV series met een hogere uitrustingsstandaard en steeds afwijkende toepassingen. De eerste Belgische luxe Eenden was de A “Brussel”. Andere vroege luxe Eenden kregen bijvoorbeeld een grote stalen achterklep, anders geplaatste en vormgegeven lampen, sierstrips, grotere wielen en aluminiumbumpers. De AZL 3 was ook een typisch Belgische aanpassing.. Dit type van eind 1957 had speciaal uitgesneden achterspatborden en een apart klepje voor het reservewiel. Het zijn slechts onafhankelijke voorbeelden van een reeks aanpassingen ten opzichte van Eenden uit het moederland.
Meer verschillen met Frankrijk
Er bestonden bijvoorbeeld meer verschillen. De plaatsing en de vormgeving van diverse verlichtingsunits, de montage van afwijkende dashboards (het kraantjes dashboard is typisch Belgisch), en andere raam uitsneden (zoals bijvoorbeeld een trapeziumvormige achterruit) waren exemplarische toepassingen. Zij kenmerkten de {vaak gepersonaliseerde} productie in Vorst, die bovendien typeafhankelijk was.
Belgen liepen voor
Bijzonder: de Belgen liepen regelmatig voor op de Fransen. Het monteren van een derde zij ruitje werd in België al bij de AZL3 gedaan terwijl de Fransen dat pas medio jaren zestig toepasten. Ook bood {Vorst} al vroeg de mogelijkheid aan de koper om uit meerdere kleuren te kiezen, terwijl de Fransen alleen een 2CV in de kleur grijs boden. Verder waren de Belgen eerder met de montage van losse voorstoelen, een ruitensproeier en de rechthoekige richtingindicatoren op de voorste spatschermen. In de jaren zestig kwam het luxe Belgische programma Citroën nog aardig van pas. Renault boekte veel succes met de R4, en de Dyane was nog lang niet in beeld. Daarom ging Citroën door met het maken van luxe Eenden, ook in Frankrijk.
Luxe en de Azam6
In het land van herkomst introduceerde Citroën de 2CV Azam. Die kwam in 1963. Op basis van de Azam (sierlijsten, meer luxe, mooiere aankleding, paperclip bumpers, AMI 6 meubilair, zwaluwstaartstuur, homokinetische aandrijfassen) bracht België de AZM3, mét derde zijruit. En in 1965 lanceerde Vorst de eerste Eend die een topsnelheid van meer dan 100 kilometer per uur haalde: de 2CV Azam6. Dat was een AZM3, die op het onderstel van de Ami 6 werd gebouwd én een 602 cc motor (23 SAE-PK) kreeg. Hij ging in 1967 als Export met pensioen, toen de Dyane het levenslicht zag. Deze serie was in een beperkt aantal landen leverbaar (ook in Nederland en België) en ging in Duitsland en Zwitserland als 3CV door het leven.
Rationalisatie tot en met 1978
Na de komst van de Dyane bleef Citroën in Vorst Eenden bouwen, maar aparte versies kwamen er niet meer. Een geoefend oog zag op detailniveau wél of een late jaren zestig 2 CV uit België of Frankrijk kwam. Eenden uit die tijd hadden bijvoorbeeld een chassisnummer dat begon met het cijfer 29. Overigens werden ook van de bestellers in België luxe versies gemaakt. Dat waren de AZUL, en later de AKL, feitelijk bestel eenden voor persoonlijke doeleinden. In 1978 liep de (op verzoek van de Citroën directie in Parijs inmiddels gestandaardiseerde) productie van de 2CV’s ten einde. En in 1980 sloot Vorst- waar door de jaren heen ook andere Citroën modellen (zoals de AMI 6, de LN, de ID/DS en de Méhari) definitief de poorten omdat de kost niet meer voor de baat uitging.